Spreker: Jakob Janssens Onderwerp: Vader zet zich in voor zijn kinderen Uitgangstekst: Romeinen 8 Extra teksten: Datum: 06-09-2020 Infotheek nr: 4285 Samenvatting: Getuigenis van Jakob, over herstel en Vaderschap van God. We hebben de Heilige Geest ontvangen, deze getuigt met onze Geest, dat God onze Vader is. Vader zorgt voor ons, want Hij heeft ons lief en maakt woning in ons. Dat was al van af het begin. God wil een tent en vanuit deze tent herstelt Hij de schepping. Wij zijn kinderen / zonen waarin Hij woont. Hij wil de schepping door ons herstellen. De Geest is tot herstel van ons en dan ook voor de anderen. Presentatie (PPT): Romeinen 8:1 en 2 (NBG1951) 1 Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. 2 Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods. Romeinen 8:9 (NBG1951) 9 Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. Romeinen 8:14-16 (NBG1951) 14 Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods. 15 Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader. 16 Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. Romeinen 8:18 en 19 (NBG1951) 18 Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden. 19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods. Romeinen 8:22, 23 en 29 (NBG1951) 22 Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. 23 En niet alleen zij, maar ook wij zelf, wij, die de Geest als eerste gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam. 29 Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen;