Spreker: Jakob Janssens Onderwerp: Pasen - De Opstanding Uitgangstekst: Hebr. 7:18-8:2 Extra teksten: Lukas 24:1-6 (NBV21), Filippenzen 3:7-16 (NBV21), 1 Cor. 15:53:57 (NBG1951) Datum: 31-3-2024 Infotheek nr: 4459 Samenvatting: Jezus is ons Paaslam. Hij is uit de doden opgestaan. Jezus heeft de weg opengemaakt. Wij zijn levend voor God. Wij zijn opgestaan in een nieuw leven. We kunnen nog verder opstaan, zodat dit stervelijk lichaam overkleed wordt met een onstervelijk lichaam Presentatie (PPT): Opstanding Lukas 24:1-6 (NBV21) 1 Maar op de eerste dag van de week gingen ze bij het ochtendgloren naar het graf met de geurige olie die ze bereid hadden. 2 Bij het graf aangekomen zagen ze echter dat de steen voor het graf was weggerold, 3 en toen ze naar binnen gingen, vonden ze het lichaam van de Heer Jezus niet. 4 Ze wisten zich geen raad. Plotseling stonden er twee mannen in stralende gewa-den bij hen. 5 Ze werden door schrik bevangen en bogen het hoofd. De mannen zeiden tegen hen: ‘Waarom zoeken jullie de levende bij de doden? 6 Hij is niet hier, Hij is uit de dood opgewekt 18 Het eerder gegeven gebod wordt ongeldig verklaard omdat het te beperkt is en niet voldoet 19 -de wet heeft trouwens in geen enkel opzicht de volmaaktheid gebracht-,maar de hoop op iets beters treedt ervoor in de plaats, waardoor wij God dichter kunnen naderen. 20 Bovendien is er sprake van een bekrachtiging onder ede. De Levitische priesters ontvingen het priesterschap zonder dat het door een eed bekrachtigd werd, 21 Jezus daarentegen ontving het mét een dergelijke bekrachtiging, toen tegen Hem werd gezegd: ‘De Heer heeft gezworen, en komt op zijn eed niet terug: “Jij bent priester voor eeuwig.”’ 22 Daardoor staat Jezus garant voor een beter verbond. 23 Zij moesten met velen zijn, omdat de dood hun belette priester te blijven, 24 maar omdat Hij blijft tot in eeuwigheid, is ook zijn priesterschap eeuwig. 25 Zo kan Hij allen die God door Hem naderen volkomen redden, omdat Hij voor altijd leeft en zo voor hen kan pleiten. 26 Een hogepriester als Hij hadden we ook nodig, iemand die heilig, schuldeloos en zuiver is, van de zondaars afgescheiden en ver boven de hemelsferen verheven. 27 Hij hoeft niet, zoals de andere hogepriesters, elke dag eerst offers op te dragen voor zijn eigen zonden en dan voor die van het volk; dat heeft Hij immers voor eens en altijd gedaan toen Hij zichzelf offerde. 28 De wet stelt mensen aan als hogepriester, en mensen zijn behept met zwakheid, maar met de bekrachtiging onder ede die later werd uitgesproken dan de wet, is de Zoon aangesteld, die voor altijd de volmaaktheid heeft bereikt. 1 De kern van mijn betoog is dat wij zo’n hogepriester hebben: één die in de hemel plaatsgenomen heeft aan de rechterzijde van de troon van Gods majesteit 2 en die de dienst vervult in het ware heiligdom, de tent die door de Heer en niet door mensen is opgericht. 7 Maar wat voor mij winst was, ben ik omwille van Christus als verlies gaan beschouwen. 8 Sterker nog, alles beschouw ik als verlies, want alles wordt overtroffen door het kennen van Christus Jezus, mijn Heer, omwille van wie ik alles heb prijsgegeven. In mijn ogen is het waardeloze troep, want ik wil Christus winnen 9 en één met Hem zijn-niet dankzij mijn eigen rechtvaardigheid door het naleven van de wet, maar dankzij de rechtvaardigheid die er is door het geloof in Christus en die God toekent op grond van geloof. 10 Ik wil Christus kennen door de kracht van zijn opstanding te ervaren, door te delen in zijn lijden en aan Hem gelijk te worden in zijn dood, 11 in de hoop ook zelf uit de dood op te staan. 12 Niet dat ik al zover ben en mijn doel al heb bereikt. Maar ik doe mijn uiterste best, in de hoop te kunnen grijpen waarvoor Christus Jezus mij gegrepen heeft. 13 Broeders en zusters, ik beeld me niet in dat ik het al heb bereikt, maar één ding is zeker: ik vergeet wat achter me ligt en richt mij op wat voor me ligt. 14 Ik ga recht op mijn doel af: de hemelse prijs waartoe God in Christus Jezus roept. 15 Hierop moeten wij ons allen als volmaakte mensen richten. Mocht u er op enig punt anders over denken, dan zal God het u wel duidelijk maken. 16 In ieder geval, laten we op de ingeslagen weg voortgaan. 1 Cor. 15:53:57 (NBG1951) 53 Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen. 54 En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijkheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geschreven is: De dood is verzwolgen in de overwinning. 55 Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel? 56 De prikkel des doods is de zonde en de kracht der zonde is de wet. 57 Maar Gode zij dank, die ons de overwinning geeft door onze Here Jezus Christus.