Wie is Hij? Ken je Hem?

Een leider van de synagoge komt naar Jezus toe.
Zijn dochtertje ligt op sterven en hij heeft gehoord dat Jezus mensen beter maakt.
Hij vraagt Jezus met hem mee te gaan.
Vanwege de drukte kost het Jezus moeite om met hem mee te gaan.
Onderweg krijgt hij het bericht dat z'n dochtertje is overleden...

Toen Jezus terugkwam in Galilea, werd hij door veel mensen begroet.
Ze hadden allemaal op hem gewacht.
Er was ook een man die Jaïrus heette.
Hij was een leider van de synagoge.
Jaïrus knielde voor Jezus op de grond en zei: ‘Ga alstublieft mee naar mijn huis, mijn dochter gaat dood!’
Het dochtertje van Jaïrus was twaalf jaar, en ze was zijn enige kind.

Terwijl Jezus met Jaïrus meeging, liepen de mensen om hem heen te dringen.
Tussen de mensen liep ook een vrouw die al twaalf jaar ziek was.
Ze verloor steeds bloed.
De vrouw had al haar geld uitgegeven aan dokters, maar niemand had haar beter kunnen maken.
Het lukte de vrouw om Jezus aan de rand van zijn jas aan te raken.
Het bloeden stopte meteen.
Toen vroeg Jezus: ‘Wie heeft mij aangeraakt?’
Maar niemand zei: ‘Dat was ik.’
Toen zei Petrus: ‘Meester, al deze mensen staan om u heen en duwen tegen u aan.’
Maar Jezus zei: ‘Iemand heeft mij aangeraakt. Ik voelde dat er kracht uit mij wegging.’
De vrouw begreep dat Jezus het gemerkt had.
Bevend van angst kwam ze naar voren, en ze knielde voor Jezus.
Toen vertelde ze waarom ze hem aangeraakt had.
En hoe ze meteen beter geworden was.
Iedereen hoorde het.
Jezus zei tegen haar: ‘Je bent gered dankzij je geloof. Je kunt gerust zijn.' 

Terwijl Jezus nog tegen de vrouw sprak, kwam er iemand met een bericht voor Jaïrus.
Hij zei: ‘Uw dochter is gestorven. U kunt Jezus nu maar beter met rust laten.’
Jezus hoorde dat en zei tegen Jaïrus: ‘Wees niet bang! Blijf geloven, dan zal je dochter gered worden.’
Toen ze bij het huis van Jaïrus kwamen, ging Jezus naar binnen.
Alleen Petrus, Johannes en Jakobus mochten met hem mee.
En ook de vader en de moeder van het meisje.
Alle mensen die in het huis waren, huilden en hadden verdriet.
Jezus zei tegen hen: ‘Jullie hoeven niet te huilen, want het meisje is niet gestorven. Ze slaapt.’
De mensen lachten hem uit, want ze wisten dat het meisje dood was.
Maar Jezus pakte haar hand vast en riep: ‘Meisje, sta op!’
Toen kwam het leven terug in het meisje, en ze stond direct op.

Lucas 8:40-56


Wie is Hij?

In dit verhaal komt een vader bij Jezus om hulp voor zijn zieke dochtertje.
Zelfs als later de hulp niet meer nodig lijkt, bemoedigt Jezus de vader om niet op te geven.

Intussen is er ook een vrouw die hulp nodig heeft.
Twaalf jaar lang is ze ernstig ziek en niets heeft haar kunnen helpen.
Hier is de vraag om hulp wat indirecter.
De klacht van de vrouw is intiem en dat laat ze niet zomaar horen.
Die genezing laat zien dat Jezus kracht in zich heeft om te kúnnen genezen.
Zo laat Jezus merken wie Hij is.


Ken jij Hem?

Je kunt met al je zorgen, moeite en nood bij hem komen.
Bijzonder aan Jezus is dat Hij zich graag laat kennen.
Vooral als een helper.
Daarnaast zoekt hij omgang naar persoonlijk contact met je.
Hij met jou en jij met Hem.


Benieuwd?
Wil je op die mogelijkheid ingaan en op zoek gaan naar Jezus?
Als je daarbij hulp wilt hebben, staan wij voor je klaar.
Je kunt ons op zondag ontmoeten in de Adventkerk, Hengelolaan 225, Den Haag.